top of page
Guy Johnston.jpg

Avondconcert

zaterdag 5 april
20.00 uur
Van Houtenkerk

CMW_logo_roodgeen kop cello 217x463.png

Passe-partout: €150,- voor alle concerten (ook voor Vrienden)

€27,50 Vrienden €25,- Jeugd €8,50

Kaarten ook te koop bij DA Drogist,
Nieuwstad 60, Weesp (alleen contant).

Stadspashouders €5,- p.p. contant te voldoen bij entree. Vooraf aanmelden via organisatie@wcmf.eu o.v.v. naam, stadspasnummer en gewenste concertdatum (aanmelding kan alleen persoonlijk, dus niet voor een introducee).

Onder voorbehoud van wijzigingen.

Programma

1. Wolfgang Amadeus Mozart

'Ganz Kleine Nachtmusik'

 voor strijktrio

2. Claude Debussy

Sonata voor cello en piano L.135

 

3. Robert Schumann

Gesänge der Frühe op.133 voor piano solo

-Im ruhigen Tempo

-Belebt, nicht zu rasch

-Bewegt

-Im Anfange ruhiges, Im Verlauf bewegtes Tempo

4. Joaquín Turina

Circulo

Piano trio

Pauze

5. Franz Schubert

Notturno voor piano trio op. 148

6. Hector Berlioz

La Nuit d’Eté gearrangeerd voor zang en strijkkwartet door Max Knigge

-Villanelle

-Le Spectre de la Rose

-Absence

-L’île inconnue

​​​

Toelichting bij dit concert:

Inleiding: Leo Samama Wolfgang Amadeus Mozart, ‘Ganz kleine Nachtmusik’ voor strijktrio Dit als serenade opgebouwde stuk is een jeugdwerk van Mozart (1756-1791), vermoedelijk geschreven toen hij 13 of 14 jaar oud was. Een kopie ervan, uit 1780, is kort geleden teruggevonden in de archieven van de Muziekbibliotheek van Leipzig. Na zorgvuldige studie is vastgesteld dat dit inderdaad een authentiek jeugdwerk van Mozart is. Het bestaat uit zeven korte deeltjes, te beginnen met een mars. Het werd voor het eerst uitgevoerd in september 2024, in de Internationale Stiftung Mozarteum in Salzburg. Claude Debussy, Sonata voor cello en piano L.135 -Prologue: Lent, sostenuto e molto risoluto -Sérénade: Modérément animé -Finale: Animé, léger et nerveux In 1914, toen Europa werd verscheurd door de eerste Wereldoorlog, schreef Claude Debussy (1862-1918) aan zijn vriend, de dirigent Bernard Molinari, dat hij was begonnen aan een cyclus van zes sonates voor verschillende instrumenten. Hij was toen al ongeneeslijk ziek. Uiteindelijk waren pas drie van de zes sonates voltooid op het moment dat Debussy stierf: de cellosonate (2015), de sonate voor fluit en harp (1915), en de vioolsonate (1917).  Deze cellosonate wekt de indruk van een soort collage van muzikale ideeën, vaak zuiver klankeffecten, klankbeelden, die dan weer overstemd worden door nieuwe gedachten die niets met het voorgaande te maken hebben. In de slechts 12 minuten durende sonate passeren alle kleuren van de cello de revue. Vaak wordt beweerd dat Debussy bij het componeren gedacht heeft aan de droevige clown Pierrot Lunaire, maar dat idee kwam van cellist Louis Rosoor, die het stuk in 1916 uitvoerde en in zijn programma bij elk deel een frase over de verliefde Pierrot schreef. Robert Schumann, Gesänge der Frühe op.133 voor piano solo -Im ruhigen Tempo -Belebt, nicht zu rasch -Bewegt -Im Anfange ruhiges,-im Verlauf bewegtes Tempo Robert Schumann (1810-1856) componeerde de Gesänge der Frühe in 1853. Clara Schumann noemde ze in haar dagboekaantekeningen “dageraadliederen”. Zelf beschreef Schumann ze als “impressies bij het naderen en opbloeien van de morgen, maar meer als een uitdrukking van een gevoel dan als een schildering.” Hij droeg het werk op aan “Diotima”. Dit was waarschijnlijk een verwijzing naar werk van Friedrich Hölderlin. Voor Hölderlin was Diotima, die hij in gedichten aanbad, de verpersoonlijking van de liefde. Ook was ze de hoofdpersoon in diens briefroman Hyperion oder der Eremit in Griechenland. Ook in die roman wordt op poëtische manier de overgang van de nacht naar de dag, het ontwaken van de natuur, en de opkomst van de zon beschreven. Zoals bekend was Schumann een groot kenner en liefhebber van literatuur. Hij streefde altijd naar een versmelting van literatuur en muziek, en bedacht het begrip “Poëtische Musik”. Joaquín Turina, Circulo voor piano trio -Amanacer -Mediodía -Crepúsculo Joaquín Turina (1882-1949) is vooral bekend door zijn werken voor orkest met hun Spaanse klankkleur. Van 1905-1914 studeerde hij in Parijs, en maakte kennis met de muziek van de Franse impressionisten. Werk dat hij sinds zijn tijd in Parijs schreef heeft dan ook naast een Spaans ook een Frans coloriet. Het pianotrio Circulo, met als ondertitel: Fantasia voor Piano, Viool en Cello, dateert uit 1936. Er zijn drie delen: Amanecer (Dageraad), Mediodía (Middag), en Crepúsculo (Schemering). In het eerste deel lijkt de geleidelijke opkomst van de zon gesuggereerd te worden; het deel eindigt in stralende vreugde; het lenteachtige tweede deel is opgewekt van karakter, zonder dat de Spaanse middagzon té hard brandt; het derde deel, Schemering, volgt zonder onderbreking en eindigt heel sereen. Aan het slot komt het begin van de Dageraad nog terug, en dat verklaart ook de titel van dit werk: Circulo. PAUZE Franz Schubert, Notturno voor piano trio op. 148 Toen Franz Schubert (1797-1828) stierf, liet hij een groot aantal niet-gepubliceerde werken achter, die soms vaak decennia later pas in druk verschenen. Eén daarvan is dit Adagio, zoals Schubert het zelf in het manuscript noemde. De titel “Notturno”, waaronder het werk algemeen bekend is, is bedacht door de uitgever, Anton Diabelli. Er wordt aangenomen dat dit lyrische Adagio oorspronkelijk door de componist bedoeld was als langzaam deel van zijn beroemde pianotrio in Bes, maar dat hij uiteindelijk koos voor een ander deel van dat trio. “Notturno” is overigens wel een passende titel voor dit dromerige ééndelige stuk. Nachtelijke rust wordt in het begin gesuggereerd, met viool en cello die samen in close harmony een hemelse melodie spelen boven harp-achtige arpeggio’s van de piano. Als de piano dit thema overneemt begeleiden de strijkinstrumenten het met pizzicato akkoorden. Afgewisseld met een wat “assertiever” tweede thema keert het eerste thema toch steeds weer terug. Deze twee gegevens wisselen elkaar af in telkens veranderende harmonieën. Hector Berlioz, Les Nuits d’Eté, gearrangeerd voor zang en strijkkwartet door Max Knigge -Villanelle -Le Spectre de la Rose -Absence -l’Île inconnue Hector Berlioz (1803-1869) koos voor deze compositie zes gedichten van zijn buurman en vriend, de dichter Théophile Gautier. Het thema van de gedichten is: liefde in verschillende verschijningsvormen: jeugdige onschuld, verlies, hervonden geluk. Oorspronkelijk componeerde Berlioz deze liederen voor zangstem en piano. Maar de door hemzelf georkestreerde versie wordt het meest uitgevoerd. De liederen zijn in 2013 door componist Max Knigge gearrangeerd voor zangstem en strijkkwartet. Berlioz, vooral bekend vanwege groots symfonisch werk zoals bijvoorbeeld de Symphonie Phantastique, Damnation de Faust, en Harold en Italie, liet zich in Les nuits d’été kennen als componist van een werk van grote intimiteit. Het arrangement voor stem en strijkkwartet door Max Knigge doet aan die intimiteit van de muziek alle recht. Vier van de zes liederen worden nu in dat arrangement uitgevoerd: Villanelle, Is een verheerlijking van de lente: de komst van bloemen, de terugkeer van de vogels, het wandelen in de opbloeiende natuur: het seizoen voor verliefde mensen, Le spectre de la rose, de geest van een roos die een mooi jong meisje tijdens een bal droeg, blijft haar elke nacht bezoeken, De roos betreurt niet dat hij dood is, en zegt dat zelfs koningen jaloers op hem zullen zijn omdat hij geplukt is door haar, en haar borst heeft mogen sieren. Absence: de zanger ervaart een enorme afstand die haar scheidt van de geliefde. l’Île inconnue is het luchtigste van deze liederen: “Waar wil je heen?”, vraagt de zanger aan het beminde mooie meisje in zijn boot. “Naar Noorwegen, of naar Java?”. Ze antwoordt: “Ik wil naar de trouwe kust van een eiland van eeuwige liefde”. “Zo’n kust, m’n liefste, is in het land van de liefde nauwelijks te vinden,” In de muziek is het kabbelende water te horen.

bottom of page